Na de oprichting in 1842 was het museum ruim 50 jaar gevestigd in gebouw de Boterbeurs, aan de Wijnstraat in Dordrecht. Door de snelle groei van de kunstcollectie was rond 1900 verhuizing naar een groter gebouw nodig.
Daarom verhuisde het museum in 1904 naar de Lindengracht, die tegenwoordig Museumstraat heet.
Naar een gebouw waar eerst een krankzinnigengesticht zat, een zorginstelling voor mensen met psychische problemen.
Tegenwoordig is het museum ruim 4 keer zo groot als in 1904.
Op de plek waar nu het museum zit stond in de Middeleeuwen een klooster.
Later, in de 17de eeuw, was er een weeshuis en pesthuis gevestigd. Weer later een krankzinnigengesticht.
Voor het een museum werd, moest het pand verbouwd worden.
De verbouwing stond onder leiding van de Dordtse architect Bernard van Bilderbeek. Hij ontwierp onder meer de ingang in de tuin.
Naast tentoonstellingszalen kreeg het museum woon- en werkruimte voor de directeur en een bestuurskamer. Aan garderobes, een winkel of museumcafé dacht in die tijd nog niemand.
Een kleine 25 jaar na de verbouwing door Van Bilderbeek bleek de collectie al zo gegroeid dat het museum opnieuw uitbreiding nodig had.
Toch duurde het nog tot de jaren zeventig voor de gewenste uitbreiding er kwam.
Naar ontwerp van Walter Nikkels werden twee aangrenzende gebouwen bij het museum getrokken. Een kwartronde serre vormde de verbinding tussen de oude en de nieuwe vleugel.
Er kwam een tentoonstellingsruimte voor moderne kunst, een depot en een filmzaal. De ingang van het museum werd vernieuwd en aan de tuinzijde werd een klein café met terras gemaakt.
Naar het museum ging je niet meer alleen voor een tentoonstelling, maar ook voor een lezing, film of concert. Mét een kop koffie.
Musea hebben zich na de jaren 70 in hoog tempo verder ontwikkeld.
Vandaag de dag is het museum een plek waar mensen komen om te kijken, te leren, elkaar te ontmoeten en om te ontspannen.
Activiteiten voor alle leeftijden, een aantrekkelijke winkel en een goed restaurant horen er als vanzelfsprekend bij.
Om aan al die eisen te kunnen voldoen, is het Dordrechts Museum in de periode 2008-2010 ingrijpender dan ooit verbouwd.
Er kwamen meer vierkante meters bij voor de kunst, zoals een vaste tentoonstellingsruimte voor de collectie.
Een aparte vleugel voor tijdelijke tentoonstellingen werd aangelegd en er werd vooral ook meer ruimte gemaakt voor bezoekers.
Architect Dirk Jan Postel van het Rotterdamse bureau Kraaijvanger Urbis maakte het ontwerp voor het nieuwe Dordrechts Museum.
Het interieur is bedacht door de Amsterdamse interieurarchitecten van Merkx + Girod. Michael van Gessel maakte het tuinontwerp.
Sinds 2010 kom je het museum weer binnen door de tuin, net als in 1904. Daarmee is de tuin met zijn eeuwenoude bomen een mooi onderdeel van het museumbezoek geworden.
Een nieuwe serre en een glazen entree zijn toegevoegd, zodat de oorspronkelijke gevels zichtbaar bleven. Vanuit de serre geniet je van de tuin én van het historische gebouw.
Want juist in dit deel van het museum bevindt zich het oudste nog middeleeuwse stukje metselwerk.